“Nieuwe richtlijn ADL geeft verzorgenden handvatten”, las ik onlangs in TVV, een online blad voor verzorgenden. Omdat we ons met AV-zorg in eerste instantie op de ADL richten, werd ik natuurlijk nieuwsgierig naar de inhoud.
Ik lees: “Om het vermogen van zorgvragers om ADL-taken zo zelfstandig mogelijk uit te voeren te versterken, worden internationaal en in Nederland steeds meer interventies ontwikkeld. Uit onderzoek blijkt dat hoe afhankelijker een cliënt is, des te groter de eenzaamheid is. Daarom is het extra belangrijk om te blijven kijken naar wat de cliënt zelf kan.”
Ik begrijp: hoe afhankelijker, hoe groter de eenzaamheid. Daarom moeten we vooral (blijven) kijken naar wat de cliënt zelf kan doen. Begrijp ik dit goed?
Wat is de relatie tussen iets ‘zelf doen’ en ‘eenzaamheid’? Is een baby eenzamer dan een kind van 12 jaar? Ruim 25 jaar onderzoek en ervaring onder cliënten met blijvende ADL-zorgafhankelijkheid heeft mij geleerd dat de cliënt vooral zelf invloed wil hebben op de ADL-dingen die gedaan worden. Het gaat veel minder om zelf doen.
Natuurlijk zit er tussen ‘zelf doen’ en ‘invloed hebben’ op wat er gedaan wordt een duidelijke relatie. Want als je iets zelf doet, kun je het meestal doen zoals je het zelf graag wilt. Zeker als het gaat om ADL. Al die kleine dingetjes die jij belangrijk vindt, worden gewoon gedaan. Zonder het te hoeven vragen of in discussie te gaan of te hoeven merken dat je behoeften genegeerd worden. En wat minstens zo belangrijk is, je kunt het doen op het moment waarop jij dat wilt.
Nu moeten mensen met blijvende ADL-afhankelijkheid vaak (te) veel wachten en afwachten wat ze krijgen. Dat plaatst deze mensen in een soort doorlopende wachtkamersituatie. Iedereen die wel eens in een wachtkamer heeft gezeten ziet om zich heen wat daar gebeurt. Soms leidt het tot een oppervlakkig praatje, maar meestal zit een ieder wat apathisch voor zich uit te kijken. Het is niet echt de plek waar eenzaamheid wordt opgelost.
En hoe langer deze doorlopende wachtkamersituatie duurt, hoe meer apathie en hoe meer eenzaamheid. Er komt iets gelatens over je. Immers je kunt niet veel anders doen dan wachten. Zelf heb ik wel eens uitgerekend dat een cliënt in een verpleeghuis met 4 zorgmomenten (van 5 tot 30 minuten) op een dag en hulp bij de toiletgang het risico loopt op 8 uur wachten per dag. Probeer je dat eens voor te stellen.
Vandaar dat mijn observatie over de jaren heen is dat, als het om ADL gaat, men het zelf doet als het maar even zelf kan. En misschien bedoelen ze dat wel in de richtlijn: dat wij als professionals beter aansluiten bij de behoefte van de cliënt om het zelf te doen waar het zelf kan. Of anders gezegd, dat wij met onze logica cliënten niet onnodig moeten hinderen om het zelf te doen.
Ik hoop dat met ‘kijken naar wat de cliënt zelf kan’ wordt bedoeld: kijken naar wat er in de omgeving van de cliënt in de weg zit om het als cliënt zelf te (kunnen) doen én deze obstakels helpen weg te nemen. Obstakels kunnen dingen maar ook mensen zijn (zoals zorgverleners). Zo kijken en doen zal positief bijdragen aan het laten verdwijnen van het in het artikel geconstateerde knelpunt dat de huidige ADL-zorg onvoldoende aansluit bij de behoeften van zorgvragers.
Voor meer inspiratie zie ons boek: En als we nu weer eens gewoon gingen ‘zorgen voor’? Te bestellen via deze link
Lineke Verkooijen
Ik begrijp: hoe afhankelijker, hoe groter de eenzaamheid. Daarom moeten we vooral (blijven) kijken naar wat de cliënt zelf kan doen. Begrijp ik dit goed?
Wat is de relatie tussen iets ‘zelf doen’ en ‘eenzaamheid’? Is een baby eenzamer dan een kind van 12 jaar? Ruim 25 jaar onderzoek en ervaring onder cliënten met blijvende ADL-zorgafhankelijkheid heeft mij geleerd dat de cliënt vooral zelf invloed wil hebben op de ADL-dingen die gedaan worden. Het gaat veel minder om zelf doen.
Natuurlijk zit er tussen ‘zelf doen’ en ‘invloed hebben’ op wat er gedaan wordt een duidelijke relatie. Want als je iets zelf doet, kun je het meestal doen zoals je het zelf graag wilt. Zeker als het gaat om ADL. Al die kleine dingetjes die jij belangrijk vindt, worden gewoon gedaan. Zonder het te hoeven vragen of in discussie te gaan of te hoeven merken dat je behoeften genegeerd worden. En wat minstens zo belangrijk is, je kunt het doen op het moment waarop jij dat wilt.
Nu moeten mensen met blijvende ADL-afhankelijkheid vaak (te) veel wachten en afwachten wat ze krijgen. Dat plaatst deze mensen in een soort doorlopende wachtkamersituatie. Iedereen die wel eens in een wachtkamer heeft gezeten ziet om zich heen wat daar gebeurt. Soms leidt het tot een oppervlakkig praatje, maar meestal zit een ieder wat apathisch voor zich uit te kijken. Het is niet echt de plek waar eenzaamheid wordt opgelost.
En hoe langer deze doorlopende wachtkamersituatie duurt, hoe meer apathie en hoe meer eenzaamheid. Er komt iets gelatens over je. Immers je kunt niet veel anders doen dan wachten. Zelf heb ik wel eens uitgerekend dat een cliënt in een verpleeghuis met 4 zorgmomenten (van 5 tot 30 minuten) op een dag en hulp bij de toiletgang het risico loopt op 8 uur wachten per dag. Probeer je dat eens voor te stellen.
Vandaar dat mijn observatie over de jaren heen is dat, als het om ADL gaat, men het zelf doet als het maar even zelf kan. En misschien bedoelen ze dat wel in de richtlijn: dat wij als professionals beter aansluiten bij de behoefte van de cliënt om het zelf te doen waar het zelf kan. Of anders gezegd, dat wij met onze logica cliënten niet onnodig moeten hinderen om het zelf te doen.
Ik hoop dat met ‘kijken naar wat de cliënt zelf kan’ wordt bedoeld: kijken naar wat er in de omgeving van de cliënt in de weg zit om het als cliënt zelf te (kunnen) doen én deze obstakels helpen weg te nemen. Obstakels kunnen dingen maar ook mensen zijn (zoals zorgverleners). Zo kijken en doen zal positief bijdragen aan het laten verdwijnen van het in het artikel geconstateerde knelpunt dat de huidige ADL-zorg onvoldoende aansluit bij de behoeften van zorgvragers.
Voor meer inspiratie zie ons boek: En als we nu weer eens gewoon gingen ‘zorgen voor’? Te bestellen via deze link
Lineke Verkooijen